Overlijden van de huurder
Als een huurder komt te overlijden dan zijn de wettelijke erfgenamen verantwoordelijk voor het opzeggen van de huur en de oplevering van de woning. Maar wat gebeurt er als er nog een medebewoner is?
- Medehuurder
Na het overlijden van uw partner of medebewoner, kunt u de huurovereenkomst voortzetten. Bij overhandiging van (een kopie van) de akte van overlijden van uw partner/medehuurder, passen wij de huurovereenkomst aan.
U bent medehuurder wanneer:
u echtgenoot/geregistreerd partner bent;
u het medehuurderschap heeft gekregen van de Stichting BOG.
- Geen medehuurder, wel samenwonend
Misschien woonde u samen met de overleden huurder, maar was u (nog) geen medehuurder. In dit geval bepaalt de Stichting BOG of er sprake is van medehuurderschap voordat het huurcontract wordt overgeschreven.
- Zijn er geen bewoners die na het overlijden van de huurder het huurcontract voortzetten,
dan eindigt deze automatisch op de laatste dag van de tweede maand na overlijden (bijvoorbeeld op 30 juni bij overlijden op 15 april). De erfgenamen kunnen de huurovereenkomst ook eerder opzeggen, namelijk tegen het einde van de eerste maand na overlijden (dus op 31 mei bij overlijden op 15 april).
Een meerderjarige inwonende wees (18 t/m 27 jaar) mag in de huurwoning van de overleden ouder(s) blijven wonen. Voorwaarde is dat de woning bij de grootte van uw huishouden en inkomen moet passen. Is de woning bijvoorbeeld te groot of te duur? Dan mag u maximaal 2 jaar in uw ouderlijke woning blijven wonen. De verhuurder probeert u daarna een passende woning aan te bieden.